Week 15: Vrienden in de kindertijd

Gepubliceerd op 17 april 2022 om 09:06

Had ik veel vriendjes vroeger? Zou ik het aan mezelf hebben gevraagd, pakweg 40 jaar terug, dan had ik er heel wat kunnen kunnen opnoemen. Als ik het antwoord nu zou moeten geven, op basis van wat ik nu onder het begrip ‘vriend’ versta, weet ik niet of ik nog tot dat aantal zou komen. Maar goed, helemaal eerlijk is dat niet. Als kleine jongen had ik een heel ander begrip van vriendschap dan ik nu heb en zo bekeken, waren er toch zeker wel een paar kinderen waarvan ik toen echt en gemeend vond dat het vrienden waren.

De eerste vrienden waren niet de klasgenoten, maar de buurkinderen van mijn leeftijd. Het buurmeisje van de overkant en de buurjongen van drie huizen verderop waren van mijn leeftijd. Iets ouder maar niet veel. Het buurmeisje van de overkant, daarmee zat ik nog in de box, zag ik op foto’s laatst, toen ik voor een ander stuk aan het inventariseren was. Dat contact is eigenlijk, hoe vluchtig en oppervlakkig het ook mocht zijn, altijd gebleven. Het is een tijdje wat intensiever geweest, toen ik zo’n beetje los-vast onderdeel uitmaakte van de groep van dansvrienden, zo rond mijn 20e. Het kan iets voor of iets erna geweest zijn. En er is een periode geweest dat we samen met moeder 2x in de week ’s avonds gingen wandelen. Snelwandelen eerder, want langzaam wandelen dat kenden wij niet. Zij fietste door de stad, ook snel, en groette daarbij werkelijk ongelogen waar, iedereen. Niet alleen uit vriendelijkheid, maar eerder vanuit gewoonte met de gedachte dat iedereen die je groet een potentiële klant is voor de winkel. Een slagerij in dit geval. Als je mensen dan niet aanspreekt op straat, dan komen ze niet of blijven ze volgende keer weg. Dat was wat ze goed ingefluisterd had gekregen. Al kan het ook geweest zijn omdat ze niet zo goed zag en daarom iedereen groette. Beter het zekere voor het onzekere nemen en een onbekende teveel groeten dan iemand die je kent overgeslagen hebben. Niet dat wij nou zo veel overeenkomsten hadden, of interesses gemeen hadden. We woonden tegenover elkaar en waren ongeveer even oud. Onze ouders hadden een winkel en we deden aan badminton voor een periode bij dezelfde vereniging. Dat was het zo’n beetje. We hebben elkaar wel altijd sympathiek gevonden. Ik spreek haar nog altijd aan met ‘buurvrouw’, ook al wonen we helemaal niet meer bij elkaar in de buurt. We zien elkaar eigenlijk nooit meer en sinds ik niet meer op sociale media ben te vinden, feliciteren we elkaar niet meer met onze verjaardag. Zij was wel de constante factor, hoe oppervlakkig het contact ook mocht zijn, in de jaren van puberteit dat ik het moeilijk had. 

Met de buurjongen hebben mijn broertje en ik heel wat gespeeld. Voetbal deden we graag. Buiten als het mooi weer was. Bij regen deden we tafelvoetbal. Hij in zijn eentje aan de ene kant en wij met zijn twee aan de andere kant. Hij won meestal. Als wij dan eens een keer ruim voor stonden, veranderde hij vaak de regels en speelden we niet tot 10 maar tot zeg 15 en wist hij alsnog te winnen.

Zo er mijn gedachten eens over laten gaan, doet mij ontdekken, dat mijn vriendjes buren waren of klasgenoten. Ik kan mij geen vriendje herinneren, die ik opdeed daarbuiten. Niet op de camping, niet op de sportverenigingen, eerst voetbal daarna badminton. Kennissen wel. Veel kennissen. Maar vrienden door dik en dun, dat was wat anders. En zo is het nu nog. Ik ken heel veel mensen. Er zijn er echter minder dan een handvol die mij echt goed mogen leren kennen. Ervaringen uit het verleden zorgden ervoor dat ik heel terughoudend werd in het mezelf helemaal laten zien. Ik kan met heel veel mensen goed overweg. Ze echt binnenlaten is een ander verhaal. Maar als je eenmaal mijn vertrouwen hebt gewonnen, of niet geschaad, dan kan het zomaar zijn, dat ik mezelf kwetsbaarder durf op stellen.

Op de kleuterschool, ontmoette ik mijn eerste schoolvriendjes. Een tweeling. Ik zie ze nog de klas binnengebracht worden, door hun vader die een heel diepe stem had. Met hen ben ik veel opgetrokken, en deelde ik interesses als muziek en voetbal. Ik was geregeld bij hen te vinden en zij bij mij thuis. Ook zij waren kinderen van ouders met een winkel. We werden steeds hechter en de vriendschap zette zich voort op de middelbare school.

Toen we na de brugklas terecht kwamen in een klas met veel onbekende nieuwe gezichten veranderde dat. De onbekende nieuwe gezichten vonden in mij een slachtoffer om te pesten. Wat mij nog meer pijn deed dan gepest worden door nieuwe onbekende gezichten, was, dat de oude bekende gezichten de kant kozen van de pestkoppen en het dus niet voor mij opnamen. Zo diep ging de vriendschap dus. Er kwam zelfs een moment dat ik het zo zat was dat ik hen gewoon botweg gevraagd heb, in de schoolgang, voor het natuurkundelokaal, waarom zelfs zij meededen, en het niet voor mij opnamen. Ik heb dat als een grote teleurstelling ervaren, dat weet ik nog goed. Ik voelde me alleen en onbegrepen en wist me zelfs door diegenen waarvan ik dacht dat het vrienden waren niet gesteund. Toch moet het vanuit het perspectief van mijn vrienden heel anders zijn geweest. Want ik hoorde dat ze mij op sociale media wel zijn blijven volgen. Zij hebben het blijkbaar niet zo zwaar opgenomen, als ik het deed. Zij hebben het waarschijnlijk niet gezien als verraad, maar waren gewoon puber en stonden aan de ‘goede kant van de lijn’.

Dat is, kom ik de laatste tijd steeds meer achter, de story of my life. Ik beleef de wereld, gevoelens, opmerkingen, ervaringen, over het algemeen veel intenser dan een ander. Ondanks dat en die wetenschap achteraf, heeft het voor een paar flinke krassen op mijn ziel gezorgd. Ik trok me in mezelf terug.

Ik heb me altijd goed kunnen vermaken op mezelf, maar nu was dat anders. Ik kon me goed vermaken in een omgeving die mij goedgezind was. Temidden van een omgeving, waarin ik niet gewenst was voor mijn gevoel, veranderde dat. Ik werd stiller, trok me in mezelf terug. Om de vernederingen niet te voelen, was ik meer niet dan wel aanwezig in mijn lichaam in het nu-moment. Ik kwam eigenlijk steeds slechter in mijn vel te zitten, mijn cijfers op school gingen achteruit. Ik kon het toen zo niet noemen, omdat ik niet wist wat het was, maar eigenlijk was ik een beetje depressief. Het tij keerde toen ik in de vijfde klas bleef zitten en via mijn eerste vriendinnetje voor het eerst in een groep vrienden terechtkwam, die mij waardeerde voor wie ik was, voor mijn humor en warmte, niet voor hoe ik er uit zag. Ik werd een gewaardeerd onderdeel van de groep en voelde mij gezien.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.