Dagboek deel 32: Innerlijk Kind dagboek deel 1, 2016, 1 maart 2016 t/m 30 juni 2016

Gepubliceerd op 19 november 2023 om 11:05

Innerlijk kind dagboek (maart – juni 2016) 

Premisse:

Ik heb mij op basis van mijn zegel en toon in de Tzolkin al eens verdiept in het hoe en waarom van gebeurtenissen in mijn leven (ziekte, spirituele ontwikkeling, slachtofferhouding). Ik ben al eens bezig geweest te onderzoeken welke herinneringen ik heb van voor mijn 10e levensjaar. Daar ben ik benieuwd naar. Dat wil ik verder onderzoeken.
Wat kan ik nu eigelijk en wie ben ik nu eigenlijk, los van opgeplakte etiketten (door mezelf, opvoeding, omgeving en de wereld)
Ik ben mij hevig (spiritueel) aan het ontwikkelen. Emotioneel heb ik voor mijn gevoel nog veel te leren of af te leren. Ik geloof dat ik mijn slachtofferhouding een heel eindje heb weggepoetst. Ik kan beter voor mezelf opkomen en doe dat ook. Ik heb een mening van mezelf en wil die ook uiten. Daar zit hem een probleempje. Het op een aangename, sympathieke manier mijn mening uiten komt nog niet goed uit de verf. Mijn palet aan emoties is ook nog niet grondig genoeg verkend. Ik ben daar wel benieuwd naar, hoe dat zich gaat vormen, dat emotioneel palet. Dat ik maar beschik over een beperkt emotioneel palet (vind ik zelf), is een van de grootste blokkades die ik ervaar op dit moment.

Ik ben onzeker over emoties en onzeker over of een gevoel nu van mij is of van iets of iemand anders. Ik word onzeker als iemand mij niet ziet staan. Ook al doe ik er alles aan om gezien te worden, door goed mijn best te doen en volgens de regels te werken. Ik ben ook onzeker of ik nu ja of nee mezelf kan vertrouwen.

Ik ben er zeker van dat ik meer kan, dan ik tot nu toe laten zien heb. Dat ‘het’ er in zit, maar nog niet op de juiste manier is aangesproken.

Ik heb behoefte om verder te lijken dan wat ik kan en doe en ‘mag’ laten zien. Ik voel meer behoefte aan affectie tonen dan ik nu doe. Ik voel me gauw boos worden als iets niet gaat zoals ik vind dat het zou horen te gaan. En zeker nu ik voel wat ik kan en nu ik erachter ben dat dat meer is dan ik heb gedaan of laten zien of ‘mocht’ (laten zien).
Ik heb daar mijn eigen weg in gevonden door het op mijn manier te doen als het niet op de ‘reguliere’ wijze kon.
Ik heb me, en doe dat nog soms, wel schuldig gevoeld over het hebben van die behoeften of gevoelens. Ik ben ook nog al gauw bang dat iemand er wel iets van zal denken. Ook al kan niemand weten wat die gevoelens of behoeften zijn. Toch geloof ik dat ze het wel weten en er iets van zullen vinden, ook al zeggen ze niets. Een toon in de stem of een bepaalde blik is al genoeg om achterdochtig te worden.
Ik verwar heel snel gevoelens van genegenheid met verliefdheid.

 

Welke patronen heb ik bij mezelf herkend?
Gewenning;
Het moeilijker maken dan het is omdat het zo simpel niet kan zijn;
Weerstand op autoriteit
Uit de weg gaan verkiezen boven confrontatie.

Ik heb me goed gevoeld over mezelf als beursdeelnemer met veel waardering van de klanten voor wie k ben en hoe en wat ik deed.
Ik voel me ook goed over mezelf als ik goede resultaten behaal of iets doe wat ik nog nooit heb gedaan omdat ik dat vroeger niet mocht of van werd gezegd dat ik dat toch niet kon.

 

Wanneer was ik trots?

Toen ik mijn mening kon geven zonder boos te worden.
Bij het behalen van goede resultaten
Toen ik leerde dat ik zelf mocht en kon beslissen

 

Welke positieve gevoelens en emoties heb ik gehad?
Vrolijk, trots en gelukkig

 

Is er iets wat ik wil veranderen?
Ik wil nog steviger in mijn schoenen staan, op een zachte vriendelijke maar duidelijke houding

Is mijn doel nog hetzelfde? Hoe weet ik dat ik het heb bereikt?

Mijn doel is nog wel hetzelfde. Nu met een meer spirituele dimensie gekoppeld. Ik weet dat ik mijn doel heb bereikt als ik het gevoeld heb.

 

Gedichtje (een 11je)

Verwachting
Een mannetje
ik voel pijn
in hoofd en hart
genezing

 

 

Dagboek

 

18 maart 2016

Eigenlijk de eerste keer dat ik hier in het dagboek schrijf. Ik heb een altaartje een ontmoetingsplek ingericht, in het bovenste vak links in mijn boekenkast. Er ligt een brok hematiet, een stukje morganiet, een healers gold, chalcedoon jaspis en chalcopyriet. Daar kwamen een klein groen kikkertje en een zelphje bij. En sinds vorige week een bloedstenen kikkertje. Een foto van mijzelf als baby van echt heel jong staat tusen een vierkante spiegel en een van de stenen. Tot gisteren heb ik er geregeld een kaarsje gebrand. Dat deed ik met de bedoeling om uit te nodigen, om contact te maken. Om te laten weten dat er aan het (mijn) Innerlijk Kind (IK) gedacht wordt. Dat hij zich veilig mag voelen als hij contact maakt.

Gisteren 17 maart lag de foto ineens op een plaats in de boekenkast, waar het niet lag toen ik voor het laatst aandacht besteedde aan mijn IK.
De foto lag bovenop de 13 manen agenda, die ik gebruik als dagboek, en waarin ik iets over mijn IK had geschreven. Precies daar lag de foto,
Vanaf dat moment voelt het niet meer als noodzakelijk om een kaarsje aan te steken. Het is goed zo. Ik heb mijn IK bedankt en ben verder gagaan met mijn mijn dag. Vandaag viel mij binnen dat een regel uit het liedje ‘Child of Vision’ van Supertramp een boodschap bevatte. Dat was deze regel: ‘There must be more tot this life, it’s time we did something right’. Voor mij betekent dit een gedachte van mijn IK. De basisgedachte, het vertrekpunt van het waarom wij doen wat we doen en ons zo gedragen. Ik zie het als een motto, een motivatie.

 

21 maart 2016

Gisterenavond viel de foto van mezelf toen ik klein was pal op een brandend theelicht. Tenminste, ik heb het niet zien gebeuren. Ineens was het zo. Foto niet gaan branden of zo, geen brandplek te zien. Het lag gewoon bovenop het lontje van de kaars. Boodschap: het is niet meer nodig om een theelicht aan te steken om mijn IK uit te nodigen. Mijn IK is al aanwezig, voelt zich veilig om contact te hebben en te houden. Het is ook een beetje raar om kaarsjes aan te steken, terwijl ik een paar dagen geleden nog schreef dat het niet meer noodzakelijk was. Eigenlijk zet ik het kaaarsje aansteken voort uit gewoonte. En dat terwijl ik eigenlijk voelde dat ik het inderdaad niet meer moest doen. De theelichtjes van de Action stonden mij op de een of andere manier niet aan.
De opdracht over mijn hechtingspatroon roept een gedrag in mij op van vermijding. Het voelt voor mij niet goed om met pa en ma te praten. Hoewel ik wel benieuwd ben, naar wat mijn vader te vertellen heeft. Op de een of andere manier houdt iets mij tegen en zoek ik een objectievere kijk van andere mensen. Durf ik niet? Of heb ik geen zin in discussies? Of is het een gevolg van hun reactie op mijn psycholoogtraject van een paar jaar geleden, waar uit bleek at hun waarheid de waarheid was en die van mij niet klopte. Ofwel, zij toen ook niet echt luisterden, behalve dan om ‘foute’ gedachten van mijn kant te corrigeren. Ofwel zij zo lieten weten dat mijn waarheid niet mag bestaan.
Het is niet mijn bedoeling om hen er op te wijzen. Dat de opvoeding niet afgestemd was om mijn behoeften, om om met een beschuldigende vinger en opmerkingen genoegdoening te halen, of om weer eens te zoeken naar erkenning. Het staat voor mij vast dat mijn ouders op hun manier het beste hebben gegeven van wat in hun vermogen lag. Dat dat niet helemaal paste bij wat ik eigenlijk nodig had, dat is voor mij niet leuk, maar ik kan het me voorstellen, dat zij niet beter wisten en voorrang gaven aan voor hun belangrijker zaken.


2 april 2016

Vorige week maandag 21 maart heb ik gebeld met J1. Een neef langs moederskant. Hij vertelde dat het beeld wat hij van mij had een teruggetrokken verlegen ventje was. Zeg maar het beeld wat algemeen bekend en voor waar aangenomen is.
Afgelopen donderdag, of dinsdag gebeld met J2. Zij is een nicht langs moeders kant. Ze verraste mij, omdat ze ongevraagd mijn eigen idee bevestigde. (dat ik 2 klassen had mogen overslaan)
Afgelopen week geen kaarsje meer gebrand. Wel verscheen mijn IK en aantal keer in mijn dromen. In de nacht heb ik een ho’oponopono ritueeltje gedaan voor mijn IK. Dat voelde goed en viel in goede aarde.

 

5 april 2016

Wat me opvalt is dat als het om emoties gaat, om wensen en behoeften, dan worden emoties niet of hel moeilijk geuit. En als ze dan geuit worden, gaat het gelijk enorm tekeer. Wensen worden ook niet geuit. Het lijkt belangrijker te zijn, tegemoet te komen aan andermans wensen dan aan je eigen wensen en behoeften. En wanneer je het wel doet, dan doe je dat in het geniep. Het mag niet geweten zijn.
Over het algemeen reageren mijn ouders en mijn broertje op dezelfde manier. Ikzelf net zo goed. Ik ben wel bezig om bewuster te voelen en mijn oorspronkelijk gedrag te laten zien in plaats van aangeleerd gedrag. Ik word ook altijd bestempeld als ‘anders dan anderen’. Socialer, meevoelender, in tegensteling tot de anderen in het gezin van oorsprong. Al vraag ik me af of dat wel echt zo is. Ik heb een stil vermoeden, dat ik niet de enige ben.
In feite neemt alleen pa initiatief en blijft de rest afwachten, behalve wanneer het om emoties gaat, dan neemt niemand initiatief.
Iedereen geeft wel commentaar. Of, iedereen zwijgt de heikele onderwerpen helemaal dood, alsof ze er niet zijn. De kinderen geven het minst commentaar. Dat was namelijk niet gepast. Je hebt als kind te luisteren en daarmee basta (of: klaar, zoals ze bij ons dan zeiden). Emoties bestaan wel, maar achter gesloten deuren. Of binnen in jezelf. Behoeften, wensen en verlangens van jezelf, daar mag je eigenlijk niks mee doen. Het is belangrijker de wensen van anderen te beantwoorden. Met je eigen wensen en behoeften ben je anderen in feite alleen maar tot last. ‘Eten, werken en slapen’ is belangrijk. De leuke dingen in het leven, daar is geen plaats voor ingeruimd in het leven. Op genieten lijkt een verbod te rusten, of ze passen niet in de structuur waarbinnen geleefd wordt.
Het is niet de bedoeling om mijn eigen wensen te uiten. De ander, papa en mama weten veel beter dan ik, wat mijn wensen zijn. Ook al voel ik in mijn lijf dat daar niks van klopt.
De familie, het gezin, wordt geforceerd bij elkaar gehouden door moeder. De kinderen hebben ieder hun eigen reden om niet zoveel contact te hebben met de familie, het gezin. Als wij als broers bij elkaar zijn, zonder toeziend oog van ouders, kunnen we ineens best wel met elkaar praten.
‘Je mag trots zijn op jezelf’ is nou niet iets wat mij geleerd is. Laat staan dat het letterlijk gezegd is over iets wat ik gedaan heb. Al zeker niet als het mijn passies betreft, waar mijn ouders gewoonweg niks van willen weten. Wat niet in het straatje van de structuur ‘eten, werken, slapen’ past, of beantwoordt aan het beeld van hoe zij graag zouden zien dat hun kinderen zich mee bezighouden. Meningen, gevoelens en kritiek zijn ‘not done’.

Ik zie bij mezelf dat ik met anderen die mij na staan net zo goed niet makkelijk mijn mening, wens en behoefte uit. Ik uit mij daarover makkelijker tegen mensen die mij minder na staan. Vanwege deze manier van omgaan met emoties, weet ik nu niet zo goed hoe die emoties voelen en hoe ik ze op een gezonde manier kan uiten. Dat ik medicijnen moest slikken die mijn emoties/gevoelens afvlakten, zal ook hebben meegespeeld. Ik mocht niet te blij zijn, vanwege risico op teleurstelling. Ik mocht niet te trots zijn op wat er volgens mijn beleving echt toe deed (waarover ik dus ook niks meer vertelde thuis). Ik mocht geen hartzeer of emotionele pijn hebben, want ik had toch alles. Hoe durfde ik dan niet lekker in mijn vel te zitten, als ik alles had wat (mijn ouders dachten dat) mijn hartje begeerde.
Boos zijn of verdriet hebben, mocht niet te lang duren, anders kon ik voor straf vertrekken naar mijn slaapkamer. Dat ik vaak boos en/of verdrietig was, zal heus wel een grote teleurstelling zijn geweest. Hoe durfde ik die emoties te vertonen, na alles wat zij voor onze kinderen doen. (Ze hebben nooit begrepen, dat ze inderdaad hard hebben gewerkt om te zorgen dat het materieel aan niks ontbrak. Ze vergeten voor het gemak, dat ze, in mijn ogen, ondertussen emotioneel afwezig waren en eigenlijk de kinderen emotioneel verwaarloosd hebben).
Verdriet of boosheid uiten kwam er of extreem hevig uit, of ik probeerde het geforceerd tegen te houden.
Ik ben eigenlijk maar sinds kort met verlangens en passies van mijzelf bezig. Sinds een jaar of vijf durf ik er aan toe te geven voor mezelf, maar vind het nog steeds niet gemakkelijk om er en public voor uit te komen. ‘Het zal toch wel niet goed worden gevonden’
Als dat dan ook zo uitkomt, doe ik het niet meer, want dan mag het niet, want de ander heeft het niet ‘goedgekeurd’.
Vroeger uitte ik het of extreem ‘je houdt mij niet tegen’ of ‘ik durf het bijna niet te vragen’.
Het uiten van behoeften, verlangens of wensen is in mijn beleving niet met instemming, laat staan enthousiasme ontvangen. ‘Dan zal het wel niet goed zijn, niet mogen en dan vinden ze me als ik het wel doe niet leuk meer.’
Ik zie dat zich bij de kinderen van de zussen van mijn moeder iets soortgelijks speelt of heeft gespeeld.
Het patroon in onze familie is: als het moeilijk wordt: zwijgen; als je het er niet mee eens bent: zwijgen; als je het er wel mee eens bent, ervoor zorgen dat het gaat zoals jij vindt dat het hoort te gaan.
Het is moeder, niet de kinderen, die wordt beschermd en zorg nodig heeft omdat ze de wereld in hun eentje niet kan overzien. Dat maakt ook onderdeel uit van het familiepatroon.
Mijn ouders hebben gelijk, ook als dat niet zo is. Kom je als kind, maakt niet uit hoe jong of oud je bent, met feiten aanzetten, die jouw gelijk bewijzen, dan wordt je bron als onbetrouwbaar bestempeld.
Mijn ouders staan niet open voor spiritualiteit. Dat wil niet zeggen, dat er geen interesse is. Het kan heel goed zijn, dat die er wel is, maar dat het ‘not done’ is om erover te praten. Aan de andere kant geloven ze niet dat ‘het’ klopt, als ze het zelf niet kunnen herleiden naar een waarneembare (dus betrouwbare) bron. Ontbreekt die bron, dan heb ik het verzonnen. Dat was al zo op de middelbare school. Ik ben een keer door een oudere leerling van de trap geduwd. Mijn ouders geloofden het niet. Ze hadden het niet zelf gezien en hadden niets anders dan mijn verhaal. Ze geloofden mij niet en dachten dat ik had gelogen. Ik mocht niet liegen, zeker niet als mijn woord er voor zorgde dat die jongen ging geschorst worden. Dat mijn ouders mij niet voetstoots op mijn woord wilden geloven, vond ik heel erg. Dat hakte er bij mij meer in, dan dat ik van de trap geduwd was.
Ik laat mij soms te gemakkelijk boos maken. Ik verwacht dan erkenning te krijgen, maar krijg het niet, oook als ik feitelijk gelijk heb, zoals bij het van de trap geduwd worden. Dan word ik boos, want ik ben weer eens niet gezien voor wie ik ben. Met als gevolg dat ik mij nog beter ga indekken en met nog meer overtuiging ga bewijzen. Aan de andere kant, als ik wel gezien word, kan ik de hele wereld aan, voel me opgelucht. Tot ik er achter kom dat ik wel gezien word, alleen maar omdat dat de ander toevallig goed uitkomt. Dat is mij meer dan eens overkomen, waardoor ik aanvankelijk een beetje op mijn hoede ben wanneer iemand mij ziet voor wie ik ben. Ik kan het nog niet goed ontvangen.

Ik heb geleerd om op basis van ratio mijn besluiten te maken. Toch weet ik inmiddels dat dat de beslissingen die ik nam op basis van mijn gevoel, dat die de beste waren. Deze beslissingen stroken niet met wat de rede zou besluiten, waardoor ik die beslissingen meestal uit stel of ze niet neem.
Is dat misschien een van de redenen waarom ik mezelf in de spiegel niet diep in mijn ogen kan aankijken? Ik kijk wel, maar heel oppervlakkig.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.