Week 30: Verwachtingen van de ander

Gepubliceerd op 31 juli 2022 om 09:52

De vorige aflevering kon ik helemaal los over de verwachtingen die ik heb van mezelf. Deze keer gaat over de verwachtingen die ik heb van de ander. Dat is interessant. Ik dacht eerst, die schud ik er zo uit en dat wordt een kort stukje. Hoe langer ik het onderwerp laat marineren, hoe meer ideeen er vrij komen.

Voor wat betreft mijn huidige relatie, was het van eerst af aan klip en klaar. Er waren twee harde regels: 1) Je krijgt mij met geen stokken uit Zeeuws-Vlaanderen. 2) Poes Mingus doe ik niet weg. Inderdaad, je leest het goed: er wàren twee harde regels. Binnen hoop en al een jaar waren ze beide van tafel. Mingus kon niet overweg met Amaya. Amaya bleek allergisch voor poezen en Mingus was 100 kilometer buiten Zeeuws-Vlaanderen in onze woonst niet welkom.

Amaya en ik zaten dus niet op dezelfde pagina in onze handleiding. Zij wilde niet naar Zeeuws-Vlaanderen verhuizen, en niet samenleven met een jaloerse poes. Ik wilde niet stoppen met roken. Amaya dacht dat eerst af te dwingen. We hadden eerst een weekend relatie. Als ik dan bij haar was, rookte ik niet. Zo gauw ik dan buiten stond om naar huis te gaan, stak ik een sigaret op. Thuis rookte ik wel. Als we dan met elkaar belden, dan blies ik de rook zo stilletjes mogelijk uit, buiten gehoorsafstand van de telefoon. Ik geloof dat ik die illusie nog best lang heb volgehouden, maar die was uiteindelijk niet houdbaar toen we samen gingen wonen. Ruim voordien liet ik weten dat ik toch wel, of opnieuw rookte. Stoppen met roken omdat iemand anders dat wil, dat bleek niet vol te houden. Toen ik zelf wel wilde in 2011, ging het zonder moeite.

In feite zijn Amaya en ik vrij lange tijd niet op dezelfde pagina geweest van ons boek met regeltjes, onze handleiding. Ik maakte de inschattingsfout, dat Amaya wel wist hoe een relatie werkte. En hoe je in een relatie met elkaar omging Dat bleek niet zo te zijn. Zij had in haar leven tot dan toe een beetje een vertekend beeld ontwikkeld van samenwerken, samen zijn. Van gelijkwaardigheid in een relatie had ze nog nooit gehoord. Voor mij was gelijkwaardigheid in de relatie een vanzelfsprekendheid. Voor haar niet. Niet per se raar, als je nog nooit een liefdesrelatie hebt ervaren en niet meer gezien en ervaren hebt dan relaties waarin de een boven de ander staat, natuurlijk dan wel geforceerd. Dat zij het samen zijn niet beleefde zoals ik dat deed, ik dacht dat dat eigenlijk heel vanzelfsprekend was, was er de oorzaak van, dat ik me de eerste jaren een beetje alleen voelde. Het voelde voor mij alsof ze meer het kind van haar ouders was, en zich zo gedroeg, dan dat ze mijn vrouw was, op gelijke voet. In het begin kon ik gewoon niet geloven dat zij niet goed wist hoe het is om in een gelijkwaardige relatie te staan. Later snapte ik niet dat zij het niet direct kon ombuigen, toen ze het eenmaal wist.

Ik ben van mezelf gewend dat ik als ik iets nieuws leer, vanuit eigen goesting en interesse, dat direct kan toepassen en het vroegere gedrag direct laat vallen, want dat past niet meer bij wie ik nu ben. Dat kon Amaya op dit gebied niet zo makkelijk. Dat leverde bij mij nogal wat frustratie op. Ik ben nogal vlug gefrustreerd als iemand anders iets minder snel oppakt dan ikzelf. Dat was ook niet helemaal eerlijk. Iedereen processeert informatie op eigen wijze en in eigen tempo. Dat snapte ik niet zo goed. Ik heb heel lang geen kloppend zelfbeeld gehad. Ik dacht dat iedereen het op dezelfde manier deed als ik. Ik nam even niet mee in rekening, dat kunnen lezen en schrijven voor je naar de basisschool gaat niet standaard is. Ik dacht van wel en ging er dus gemakshalve maar vanuit dat iedereen dat al kon. En dat iedereen net zo rap was als ik. Dat was dus niet zo. Toen ik dat eenmaal doorhad, kon ik veel meer begrip opbrengen voor de ander en snapte ik mezelf beter.

Op een bepaalde manier ben ik van de regels en van de structuur. Zo kan ik in eerste instantie er moeite mee hebben, dat iemand een gebaksvorkje gebruikt om het hoofdgerecht van een maal te eten. Of een vleesmes gebruikt om aardappels te schillen. Het is misschien niet gebruikelijk, maar het gaat ook. Dat kan ik gewoon niet ontkennen.

Inmiddels ben ik er achter, dat regels fijn zijn en leuk, tot het moment dat ze in de weg gaan zitten. Regels kunnen in de weg zitten, wanneer ze hun functie verliezen en een last worden in plaats van een gemak. Op een gegeven moment ken je elkaar zo door en door, dat bepaalde regels niet meer nodig zijn. Die zijn vanzelfsprekend geworden. Ze zijn onderdeel geworden van hoe wij met elkaar omgaan. Als je je niet veilig voelt, zijn regels juist fijn. Ze vormen een houvast. Hoe veiliger wij ons voelden worden in de relatie, hoe minder wij ons hielden aan de regels, zonder dat het leidde tot onenigheid.

Ik heb het vroeger in de ouder-kind relatie moeilijk gehad met ongeschreven regels. Ouders weten het beter dan het kind. Moeder wist altijd wat goed voor de kinderen was. Zo goed wist ze het zelfs, dat als iemand ons kinderen een vraag stelde, dat moeder zonder blikken of blozen gelijk antwoord gaf, zonder ons eigen antwoord af te wachten. Het rare is, dat, bij mijn weten toch, niemand daar ooit iets van heeft gezegd. De enige die daar ooit tegenin is gegaan, was een dokter. Die vroeg iets aan mij, keek mij aan, en toen mijn moeder antwoord gaf, zei hij heel eenvoudig: “Mevrouw, ik vroeg het aan uw zoon, niet aan u.” Ik heb mijn moeder zelden zo beteuterd zien kijken als toen. Ja, ouders weten het in onze familie beter dan de kinderen, ook zal zijn de kinderen zelf al lang en breed volwassen.

Amaya en ik zijn inmiddels in onze relatie zo goed op elkaar ingespeeld dat de keren dat onze ongeschreven handleiding/boek met regels ons in de weg stond mij niet meer rap voor de geest komen. De boek met regels tussen kinderen en ouders, die mijn ouders, zo leek het, naar de letter naleven, zit een ontspannen relatie tussen inmiddels volwassen kinderen en ouders in de weg.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.